
Honderdduizenden mensen met rode bloemen en wapperende witte kleding, zo zagen we Belarus deze zomer voor het eerst in protest tegen de autoritaire president Aleksandr Loekasjenko. Inmiddels is het -2 graden in de straten van Minsk, vonden zeker vier mensen door politiegeweld de dood en zitten er honderden demonstranten in de cel. De kopstukken van de revolutie zijn het land uitgezet, vertrokken of opgepakt en vastgezet. Loekasjenko zetelt nog steeds in het Onafhankelijkheidspaleis, achter een haag van Belarussische ordetroepen.
In ballingschap zet de Coördinatieraad, die de transitie van dictatuur naar democratie wil begeleiden, zijn activiteiten voort. We spraken met vooraanstaande oppositieleden over hoe je dat doet, een revolutie van veraf in leven houden. “Met heel veel gesprekken op Zoom”, zegt oppositieleider Svetlana Tichanovskaja via een videoverbinding met Europese journalisten.
In Europa werd Tichanovskaja de afgelopen weken ontvangen door regeringsleiders. Ook kregen de vrouwen van de Belarussische oppositie van het Europees Parlement de Sacharovprijs toegekend, vanwege hun strijd voor mensenrechten. De vraag of Europa zich met de staatsbezoeken en het prijzengeld niet te veel laat gelden, wuift Tichanovskaja weg: “Opstaan tegen mensenrechtenschendingen is niet ‘invloed uitoefenen’.”
Wat dat betreft is haar volk “een beetje teleurgesteld” tot nu toe, zegt Tichanovskaja. Ze vergelijkt het met de presidentsverkiezingen van 2010, toen de EU na de arrestatie van bijna duizend demonstranten sancties oplegde aan 156 hooggeplaatste Belarussen. Nu zijn sinds de zomer al meer dan dertigduizend mensen voor korte of langere tijd in hechtenis genomen, en is de sanctielijst korter dan tien jaar geleden. “Dit klinkt niet echt alsof de Europese Unie het serieus neemt”, zegt ze.
Inmiddels zijn de demonstraties nog steeds wekelijks, maar veel kleiner. Voorheen vonden er enorme ontmoetingen plaats in het centrum van Minsk. Maar het gebeurt nu in de buitenwijken van Minsk en in andere steden, en dan ontmoeten mensen elkaar in hun tuin. Valiantsin Stefanovic, vicevoorzitter van Belarussische mensenrechtenorganisatie Viasna, spreek ik via Skype. Vorige zondag werden volgens hem wel honderd kleine protestmarsen gehouden.
Soms is er één enkel iemand met een vlag, meestal een handvol, en af en toe een halve buurt die met trommels door de besneeuwde straten trekt. Dat maakt het voor de autoriteiten lastiger om op te treden. Maar waar de demonstranten zijn, daar komen Loekasjenko’s ordetroepen. En ook op de binnenplaatsen treden die genadeloos hard op. Onlangs verscheen op telegramkanaal Nexta een filmpje, vanuit een raam gefilmd, van een man die voor zijn huis gearresteerd werd toen hij, zo werd vermeld, het vuilnis buiten wilde zetten.
En het houdt niet op bij de voordeur, zegt Stefanovic. “We zien steeds vaker dat mensen uit hun huis worden gehaald. Dan heeft iemand een wit-rood-witte vlag tegen zijn raam geplakt, of ergens in zijn huis, en dan wordt diegene gearresteerd omdat het wordt gezien als deelname aan een ongeautoriseerd protest.”